De betekenis van E=mc² | OpenCurve (2024)

Het is waarschijnlijk de beroemdste vergelijking op deze planeet: $E = mc^2$. Energie is massa keer de lichtsnelheid in het kwadraat1. Deze relatie, deze vergelijking tussen energie, massa en de lichtsnelheid, heeft een naam: de massa-energierelatie. Misschien heb je ooit ergens gelezen of heb je iemand horen uitleggen dat ‘Einstein bewees’ dat massa een vorm van energie is, dat massa bevroren energie is, dat massa omgezet kan worden in energie en dat, uiteindelijk, alle materie in essentie pure energie is.

Dit alles is echter helemaal niet wat de vergelijking inhoudt. Niet in dit universum, in elk geval. Laten we hier de werkelijke betekenis ervan bespreken. We denken dat het tijd is om ons te ontdoen van het onnodig obscurantisme dat gepaard gaat met de vele populaire verklaringen. Alle wis- en natuurkundigen die vroeger hebben bijgedragen aan ons huidige begrip van massa en energie verdienen namelijk beter.

Standing on the shoulders of giants

Einstein was niet de eerste om de relatie tussen massa en energie te beschrijven. Er waren best nog wat mensen voor hem die, op een of andere manier de connectie tussen massa, energie en snelheid verkenden. Niettemin hielden de meesten er de hypothese op na dat er sprake was van een toename van mechanische massa uitsluitend als gevolg van interacties met elektromagnetische velden. Men sprak van zogenaamde elektromagnetische zelf-energie dat een vorm van elektromagnetische massa veroorzaakte (Miller, 1981; Okun 1989). Einstein toonde vervolgens aan dat een dergelijk concept niet nodig was en kwam als eerste met een correcte afleiding van de beroemde relatie. Desalniettemin publiceerde hij gedurende een aantal jaren daarna nog meer afleidingen van de vergelijking.

Overigens bevatten geen van zijn publicaties de letterlijke vorm $E = mc^2$. Je zou ze mogelijk niet herkennen als je ze zag. Bovendien is de vergelijking niet universeel waar.

Ten slotte is de beroemde formule niet de volledige versie. Meestal zijn mensen enkel bekend met de hippe editie die op een honkbalpetje past. De complete vergelijking is echter universeler en wordt ook wel door hedendaagse natuurkundigen de correcte versie genoemd2. Deze is echter niet als eerste door Einstein opgesteld, maar door Paul Dirac (Eisberg & Resnick, 1974; Miller 1981). Daar komen we nog op terug.

Energie is een mathematisch concept

We herinneren ons eraan dat energie niet een ‘ding’ is. Zoals we al benoemden in een vorig artikel is het niet een of ander onzichtbare, immateriële, vloeistofachtige ‘essentie’ waar alles van gemaakt is, schuilgaand achter de façade van de tastbare wereld. Fork, no.

Het is altijd slechts een getal geweest, een boekhoudkundig hulpmiddel, een belangrijk en heel praktisch mathematisch concept. Het werd voor het eerst voorgesteld door de zeventiende eeuwse, Duitse geleerde Gottfried Wilhelm von Leibniz. Wat het mathematisch concept is? Het is het getal dat je verkrijgt als je de massa van een object vermenigvuldigt met zijn snelheid in het kwadraat3. Het is een pragmatische manier om de balans tussen deze twee eigenschappen op te maken.

Stel je een biljarttafel voor met drie biljartballen. We negeren iedere vorm van wrijving. Dit geïsoleerde systeem ondergaat een constante, interne verandering: de ballen ketsen voortdurend tegen elkaar en stuiteren tegen de rand. Leibniz veronderstelde dat de massa van de ballen niet veranderde. Wat wel veranderde was de snelheid van de ballen (en de bewegingsrichting). Hij merkte op dat als je van iedere bal het product berekent van zijn massa met zijn snelheid en alle producten dan bij elkaar optelt, dat deze som altijd constant blijft, op welk tijdstip ook, ongeacht de veranderende snelheid en richting van de ballen. (Totdat je iets veranderde aan het systeem door een stoot van de keu bijvoorbeeld.)

Dit was de vroege formulering van wat we tegenwoordig de wet van behoud van energie noemen4. Deze wet is geldig in een relatief klein gebied van het universum, zoals de aarde of ons zonnestelsel. Echter, op de schaal van het gehele, waarneembare universum blijft energie niet behouden. Dus hoewel de wet van energiebehoud fundamenteel lijkt voor ons aardlingen en onze experimenten, op de schaal van het waarneembaar universum is het dat niet5.

Voor ons is dit voorlopig even irrelevant. Belangrijk is dat sindsdien de mensen, met hun natuurlijke neiging om complexe categoriesystemen te bedenken, onderscheid maakten tussen verschillende vormen van energie. Denk aan potentiële energie (iets bevindt zich op grote hoogte en kan naar beneden vallen of is iets is opgewonden en kan spontaan afwinden), warmte-energie (iets is heet), chemische energie (iets is ‘opgeladen’) en kinetische energie (iets beweegt). Deze begrippen, inclusief het moederbegrip energie, zijn menselijke constructen. Deze zelfstandige naamwoorden beschouwen als verwijzend naar fysieke, op zichzelf staande, tastbare dingen is, ironisch genoeg, een categoriefout.

De betekenis van E=mc² | OpenCurve (4)

It’s not all about that mass

Af en toe interpreteerde men Albert Einstein verkeerd. In de oude tijd brachten mensen onderscheid aan in dingen, zoals ze altijd doen. Er waren nu verschillende vormen van ‘massa’: rustmassa en relativistische massa. Rustmassa is de massa van een object dat niet beweegt. Relativistische massa is de massa van een object dat wel beweegt. Als hij steeds sneller gaat bewegen dan zou zijn massa groeien, alsmaar groter en groter, want dat is wat hij zei.

Maar nee. Hij publiceerde in zijn derde artikel van 1905 (1905a, p. 920), Zur Elektrodynamik bewegter Körper, een vergelijking voor de energie van een elektron, dat luidde als volgt:

Het lijkt er misschien niet op, maar je zou kunnen zeggen dat dit zijn eerste wiskundige expressie was van de relatie tussen (kinetische) energie, massa en de lichtsnelheid in de kwadraat6. Het vraagt om een beetje vertaling, maar het is niet echt moeilijk. Negeer het middelste gedeelte en concentreer je alleen op de letter $W$ en het deel achter het laatste isgelijkteken. Je moet dan alleen even weten dat Einsteins notatie zich als volgt laat vertalen: de kinetische energie $W = E_k$, rustmassa $mu = m_0$ en de lichtsnelheid $V = c$. Dus, in moderne notatie staat er eigenlijk:

\begin{equation} E_k = \frac{m_0c^2}{\sqrt{1-\dfrac{v^2}{c^2}}} – m_0c^2. \end{equation}

Dit begint al aardig te lijken op de bekende $E=mc^2$. Het stelt echter niet dat massa toeneemt. Het stelt alleen dat als de snelheid van een object, $v$, de lichtsnelheid $c$ nadert, het resultaat van deze hele vergelijking oneindig groot wordt – een oneindige hoeveelheid energie.

Gezien de massa-energierelatie concludeerden mensen (van de oude garde) niettemin dat als de energie van een bewegend object oneindig wordt bij de snelheid van het licht, de massa van het object ook oneindig wordt, de relativistische massa, om precies te zijn.

Dit is echter iets van het verleden – technisch gesproken. Al in 1940 negeerden de grote Lev Landau en Evgeny Lifsh*tz het onderscheid tussen rustmassa en relativistische massa in hun boek The Classical Theory of Fields. De legendarische John A. Wheeler en Edwin F. Taylor brachten een dito geüpdatete Spacetime Physics naar een ieders leestafel. Niettemin zijn er helaas nog talloze studieboeken die archaïsche begrippen, verlopen jargon en notatie hanteren.

Hedendaagse natuurkundigen spreken echter niet langer van relativistische massa. Met speciale relativiteit toonde Einstein dat waarnemingen en metingen afhangen van het referentiekader. Per definitie zijn er ook een paar dingen zijn die daar niet van afhangen. Naast de ruimtetijdinterval, natuurwetten en de lichtsnelheid blijkt dat rustmassa te zijn.

De rustmassa van een object is invariant, oftewel, het varieert of verandert niet door de beweging van de waarnemer in relatie tot het object (Taylor & Wheeler, 1992, p. 211). Zoals ook in Einsteins vergelijking voor kinetische energie te zien is, speelt alleen rustmassa een rol. Relativistische massa komt er niet in voor. Het is zelfs zo dat Einstein schreef (zoals geciteerd in Okun, 1989, p. 32):

‘Het is niet goed om een concept van massa $M = m/(\sqrt{1-v^2/c^2})$ van een lichaam te introduceren waarvoor geen heldere definitie gegeven kan worden. Het is beter om geen ander massaconcept te introduceren dan de ‘rustmassa’ $m$. In plaats van de introductie van $M$ is het beter om de uitdrukking voor impuls en energie van een bewegend lichaam te noemen.’7

Uiteraard, $M$ is wat de mensen later relativistische massa zouden noemen, wat betekent dat ze het toch gewoon deden, tegen Einsteins voorkeur in.

Heden ten dage – nou ja, in elk geval sinds 1940 – spreken natuurkundigen enkel van massa. We ontdeden ons van relativistische massa. Bovendien is het bijvoeglijk deel ‘rust’ in rustmassa overbodig. Massa betreft sowieso een object in rust. Als het beweegt, spreken we van het product van massa en snelheid in een bepaalde verhouding: als impuls of als energie. De massa van een object groeit niet als gevolg van zijn beweging.

Resistance is crucial

Wat is massa dan? Voor de zekerheid, massa is niet hetzelfde als gewicht: dezelfde hoeveelheid massa heeft verschillend gewicht op verschillende planeten. Dit is ons op de middelbare school al geleerd. Een weegschaal meet gewicht, geen massa. Een ouderwetse balans met geijkte contragewichten – *kuch* contramassa’s – is de beste optie voor de interplanetaire reizen. Deze massa’s moeten uiteraard geijkt zijn aan de definitie van een kilogram volgens de International Bureau of Weights and Measures.

Massa is ook niet hetzelfde als materie. Massa en materie behoren tot verschillende categorieën. De eerste is een eigenschap, de tweede is een ‘ding’. Elementaire ‘deeltjes’, dingen8, zoals elektronen, bezitten een zekere hoeveelheid massa. Een elektron verkrijgt massa door interactie met het Higgsveld, waarvan het bestaan bewezen werd in 2012 bij het CERN. De hoeveelheid elementaire deeltjes correleert met de hoeveelheid massa, echter, de massa van een object bestaat niet alleen hieruit: het betreft ook de beweging van gluonen (in de protonen), de beweging van de elektronen, atomen en moleculen – de kinetische, thermische en chemische energie in het object (in rust).

Einstein schreef in zijn vierde artikel van 1905, Ist die Trägheit eines Körpers von seinem Energieinhalt abhängig? (1905b, p. 641):

‘Als een lichaam energie afgeeft in de vorm van straling neemt de massa af met $L/V^2$’,7

waarbij, in moderne notatie, $L=E$, and $V=c$. De energie die hij noemt is niet de kinetische energie (van een lichaam in beweging) maar de interne energie (van een lichaam in rust), zoals warmte-energie. En inderdaad, dit betekent dat massa toeneemt of afneemt, afhankelijk van de interne energie van een object.

Twee structureel identieke ballen van staal hebben verschillende massa als een bal heter is (meer massa) dan de ander; hun interne warmte-energie verschilt. Twee structureel identieke mobiele telefoons hebben verschillende massa als een opgeladen is (meer massa) en de ander is leeg; hun interne elektrochemische energie verschilt. Nota bene, we hebben het hier dus over objecten in rust.

Bovendien, zodra een van de objecten licht of warmte uitstraalt, verliezen ze massa. De breuk $E/c^2$ is echter heel klein omdat de lichtsnelheid zo groot is. Daarom is de extra massatoename of -afname zo klein dat dit wellicht de reden is dat mensen massa met de hoeveelheid materie verwarren. Het is bijna hetzelfde. Het is de hoeveelheid materie plus iets meer, de interne energie.

Massa zou beschreven kunnen worden als de weerstand tegen versnelling – een verhouding tussen de kracht benodigd om de versnelling te veroorzaken die het dan heeft. Massa is inerte massa, de inertie van een object (zoals Einstein het ook noemde in de titel van zijn artikel (1905a) uit 1905).

De betekenis van E=mc² | OpenCurve (6)

De volledige vergelijking

Als je geen vergelijkingen meer kunt zien, sla deze paragraaf dan maar over. Als je de echte, volledige versie wil zien: let’s go.

Einstein publiceerde verschillende afleidingen. Een van de meest bekende was de volgende voor de totale energie van een object:

\begin{equation} E_T = \frac{m_0c^2}{\sqrt{1-\dfrac{v^2}{c^2}}}. \end{equation}

Als je toevallig vloeiend algebra spreekt, kun je zien hoe we $E=mc^2$ verkrijgen. Zo niet, geen probleem. Als een object in rust is, heeft het geen snelheid, dus $v=0$. Als je dit getal in de vergelijking invult, wordt de noemer van de grote breuk gelijk aan 1. En alles dat je deelt door 1 blijft zichzelf, dus dat betekent dat je $E=mc_0c^2$ overhoudt.

Uiteraard zouden we dat subscript 0 in $m_0$ gewoon weg kunnen laten. Het duidt ‘rustmassa’ aan, maar ‘rust’ is eigenlijk overbodig.

Dit betekent ook dat de beroemde vergelijking $E=mc^2$ eigenlijk alleen toepasbaar is als het object niet beweegt. Bovendien is het niet toepasbaar op massaloze deeltjes, zoals het foton.

$E=mc^2$ is niet universeel toepasbaar. Alleen in een inertiaalstelsel, waar het object niet beweegt, en alleen in het geval van ‘deeltjes’ met massa, is deze vergelijking geldig. Dus niet in het geval van fotonen en gluonen.

De volgende vergelijking is echter wel geldig bij zowel massa-houdende en massaloze deeltjes. Hoewel Einstein het fundament legde was het de geniale Paul Dirac die deze uitdrukking voor het eerst optekende in 1928 (Eisberg & Resnick, 194; Miller, 1981), zij het op een enigszins meer technische manier dan hieronder weergegeven. De volgende vergelijking betreft alle objecten, inclusief licht:

\begin{equation} E^2 = m^2c^4 + p^2c^2. \end{equation}

De letter $p$ is de impuls. Stel, we willen de energie van een foton berekenen. Aangezien het foton geen massa heeft ($m=0$), verwordt deze vergelijking tot $E = pc$, wat inderdaad het correcte verband is tussen energie en een foton. Als je zou proberen om $E = mc^2$ te gebruiken om de energie van een foton te berekenen, zou je maar een mal antwoord krijgen.

Dus, $E = mc^2$ is geen universele vergelijking aangezien het niet opgaat voor massaloze ‘deeltjes’. De vergelijking zoals eerst opgetekend door Paul Dirac echter wel en het past zelfs op een t-shirt.

Vaak wordt die geschreven als

\begin{equation} E^2 = (pc)^2 + (mc^2)^2, \end{equation}

wat het mogelijk nog cooler maakt aangezien het een prachtige, pythagorische driehoeksverhouding blootlegt.

De betekenis van E=mc² | OpenCurve (8)

De betekenis van E = mc²

Alles goed en wel, maar los van alle technische mitsen en maren, wat betekent het nou eigenlijk?

Het betekent dat energie massa is, geproportioneerd door een factor $c^2$.

Het betekent ook dat de massa van een object een maat is voor zijn totale intrinsieke energie (potentiële, thermische, chemische, elektrische, zelfs kinetische als delen aan de binnenkant van het object in beweging zijn), geproportioneerd door een factor van $1/c^2$.

$E = mc^2$ zou eigenlijk geschreven moeten worden als $E_0 = mc^2$ want het gaat over de energie van een object in rust. Het subscript 0 betekent meestal dat het iets in rust betreft.

Het is echter niet de volledige vergelijking.

Het betekent niet dat energie materie is en materie energie. Massa is niet hetzelfde als materie. Dat is een categoriefout.

Het betekent niet dat massa geconverteerd kan worden in energie en vice versa. Ten eerste, massa kan niet geconverteerd worden want het is een eigenschap, een meetbare eigenschap. Energie is een ook een eigenschap, een berekenbare eigenschap, wat gedaan kan worden door massa te meten.

Stel je een object voor dat de volgende eigenschappen heeft: omvang, kleur, hardheid en energie. Stel, de vergelijking zou als volgt hebben geluid: $E =$ hardheid $\times c^2$. Wellicht wordt het zo duidelijk dat dit niet betekent dat hardheid geconverteerd wordt in energie. Wat het betekent, is dat je hiermee een mathematische manier hebt om een maat in termen van een andere maat te berekenen. Het enige dat hier wordt geconverteerd, is een getal, een kwantiteit.

Materie is een ander beestje. Het is een klomp van dingen: ‘deeltjes’. Een object is een klomp materie en interacties. Zoals CERN dagelijks aantoont, kan materie in beweging geconverteerd worden in duizenden andere dingen in beweging. Als mensen erop staan om te spreken over dingen die geconverteerd worden, zouden ze kunnen spreken over de conversie van deeltje A met beweging $a$ en deeltje B met beweging $b$ naar deeltjes C, D, E, F, G, $\dots$ met beweging $c,d,e,f,g,\dots$

Dus, de volgende keer dat iemand meent aan jou te moeten uitleggen dat $E = mc^2$ betekent dat massa geconverteerd kan worden naar energie en dat dingen nimmer de snelheid van het licht kunnen bereiken omdat anders de massa oneindig groot wordt, kun je volstaan met de volgende reactie: ‘Neh, man. Massa is een invariante eigenschap van een lichaam, calculeerbaar met de volledige vergelijking, $E^2 = (pc)^2 + (mc^2)^2$, weet je. Hoewel je het dan nog wel even moet oplossen voor $m$ en je niet vergeten moet om alleen de pseudo-euclidische norm van de impuls te nemen en niet de hele viervector, maar dat moet geen probleem zijn verder – het maakt het er alleen maar makkelijker op.’ Pauzeer even en voeg dan toe: ‘In de Minkowski-ruimte, uiteraard.’9

Ten slotte, pure energie = puur nonsens. Als Leibniz het kon horen, zou hij schaterlachen en zich in zijn graf omdraaien – als hij er de energie voor kon vinden. Eerlijkheidshalve moet gezegd dat natuurkundigen het woord energie altijd en overal gebruiken. Het is kort en simpel, maar bijzonder krachtig als term. En dat is prima, zolang we het er allemaal over eens zijn wat we bedoelen.

Energie ligt niet ten grondslag aan beweging, maar beweging10 en interacties liggen ten grondslag aan het construct energie.

Hoe dan ook, mocht je toch ooit tegen een half-doorzichtige, zwevende kwak pure energie aanlopen aan het eind van de lange gang in dat duistere landhuis van je rijke tante, dan, ja, dat is dan iets vreemds.

Referentielijst

Carroll, S. (2014) Spacetime and Geometry: Pearson New International Edition : an Introduction to General Relativity. 1st. Pearson.

Einstein, A. (1905a) ‘Zur Elektrodynamik bewegter Körper’,Annalen der Physik, 322(10), pp. 891-921.

Einstein, A. (1905b) ‘Ist die Trägheit eines Körpers von seinem Energieinhalt abhängig?’, Annalen der Physik, 323(13), pp. 639-641.

Eisberg, R. M. and Resnick, R. (1974) Quantum physics of atoms, molecules, solids, nuclei, and particles. New York: Wiley.

Miller, A. I. (1981) Albert Einstein’s special theory of relativity : emergence (1905) and early interpretation (1905-1911). Reading, Mass ;: Addison-Wesley.

Okun, L. B. (1989) ‘The Concept of Mass’, Physics Today, 42(6), pp. 31-36.

Taylor, E. F. and Wheeler, J. A. (1992)Spacetime physics : introduction to special relativity. 2nd ed. edn. New York: W.H. Freeman.

Featured image: NASA’s Solar Dynamics Observatory captured this image of an X2.0-class solar flare bursting off the lower right side of the sun on Oct. 27, 2014. The image shows a blend of extreme ultraviolet light with wavelengths of 131 and 171 Angstroms. Credit: NASA/SDO. Retrieved 30 Aug 2019, from https://www.nasa.gov/content/goddard/sun-release-x20-class-flare-on-oct-27-2014

Einstein and Ehrenfest. [Photography]. Encyclopædia Britannica ImageQuest. Retrieved 21 Aug 2019, from https://quest.eb.com/search/132_1510430/1/132_1510430/cite

Oliver Heaviside (1850-1925) – Science and Society Museum/ Universal Images Group. Oliver Heaviside, English physicist, c 1900.. [Photograph]. Encyclopædia Britannica ImageQuest. Retrieved 1 Sep 2019, from https://quest.eb.com/search/102_541915/1/102_541915/cite

Hendrik Lorentz (1853-1928) – Science and Society Museum/ Universal Images Group. Hendrik Antoon Lorentz, Dutch physicist, c 1920.. [Photograph]. Encyclopædia Britannica ImageQuest. Retrieved 1 Sep 2019, from https://quest.eb.com/search/102_523268/1/102_523268/cite

Henri Poincaré (1954-1912) – akg-images / Universal Images Group. Henri Poincare / Photo c. 1890. [Photograph]. Encyclopædia Britannica ImageQuest. Retrieved 3 Sep 2019, from https://quest.eb.com/search/109_171035/1/109_171035/cite

Joseph J. Thomson (1856-1940) – Science and Society Museum/ Universal Images Group. Sir Joseph J. Thomson, English physicist, late 19th century/early 20th century.. [Photography]. Encyclopædia Britannica ImageQuest. Retrieved 1 Sep 2019, from https://quest.eb.com/search/102_547694/1/102_547694/cite. Cropped by @kjrunia.

George Frederick Charles Searl FRS(1864-1954) – Royal Society. As printed in Thomson, G. (1955) ‘George Frederick Charles Searle. 1864-1954’, Biographical Memoirs of Fellows of the Royal Society,1, p. 247. Cropped by @kjrunia.

Wilhelm Wien (1864-1928) – NATIONAL LIBRARY OF CONGRESS / SCIENCE PHOTO LIBRARY / Universal Images Group. Wilhelm Wien, German physicist. [Photography]. Encyclopædia Britannica ImageQuest. Retrieved 1 Sep 2019, from https://quest.eb.com/search/132_1255736/1/132_1255736/cite

Max Abraham (1875-1922) – Niedersächsische Staats- und Universitätsbibliothek, Göttingen. Max Abraham around 1905. Public domain. Slightly cropped by @kjrunia.

Albert Einstein, Swiss-German physicist. [Photograph]. Encyclopædia Britannica ImageQuest. Retrieved 22 Aug 2019, from https://quest.eb.com/search/132_1510416/1/132_1510416/cite

Paul Dirac. [Photography]. Encyclopædia Britannica ImageQuest. Retrieved 24 Aug 2019, from https://quest.eb.com/search/132_1254852/1/132_1254852/cite

  1. In de wiskunde laten we meestal het teken voor vermenigvuldiging, $\times$, achterwege.[]
  2. cf. https://youtu.be/mkiCPMjpysc[]
  3. Later werd dit herijkt op 1/2 keer de massa keer de snelheid in het kwadraat.[]
  4. Hij noemde het resultaat van het product vis viva. Het woord energie had hier zijn intrede dus nog niet gedaan. Wellicht had hij een poëtische bui. Hij ondervond stevige competitie van zijn rivaal Newton die het begrip impuls had geïntroduceerd. Dit was een andere manier van de balans bijhouden. Dit was het product van massa keer de snelheid – gewoon, snelheid, dus niet het kwadraat ervan. Ook de totale impuls bleek constant. Dit is de wet van impulsbehoud. Later zou men begrijpen dat de twee kwantiteiten elkaar aanvullen en ten onrechte als twee met elkaar competerende concepten werden gezien.[]
  5. Met dank aan een combinatie van het werk van de geniale Emmy Noether (Stelling van Noether) en Albert Einstein (algemene relativiteit).[]
  6. Overigens had Max Abraham net daarvoor het werk van Walter Kaufman gepubliceerd die dezelfde vergelijking voor kinetische energie had opgesteld. Einstein was hier waarschijnlijk niet van op de hoogte (Miller, 1981).[]
  7. Vertaling door @kjrunia.[][]
  8. We gebruiken aanhalingstekens bij ‘deeltjes’ want hoewel de term makkelijk is in gebruik, erkennen we dat het eigenlijk kwantumveldoscillatoren zijn, of, mooier nog, golffuncties.[]
  9. De Minkowsi-ruimte is als euclidische ruimte, maar dan in vier dimensies. Dit is misschien ook een goed moment om de voetnoot te plaatsen dat er nog zelfs een fundamentelere vergelijking is, namelijk Einsteins veldvergelijking van zijn algemene relativiteitstheorie (Carroll, 2014), maar dat is iets voor later.[]
  10. Van kwantumvelden, beschreven door golffuncties.[]
De betekenis van E=mc² | OpenCurve (2024)
Top Articles
Latest Posts
Article information

Author: Allyn Kozey

Last Updated:

Views: 5909

Rating: 4.2 / 5 (63 voted)

Reviews: 86% of readers found this page helpful

Author information

Name: Allyn Kozey

Birthday: 1993-12-21

Address: Suite 454 40343 Larson Union, Port Melia, TX 16164

Phone: +2456904400762

Job: Investor Administrator

Hobby: Sketching, Puzzles, Pet, Mountaineering, Skydiving, Dowsing, Sports

Introduction: My name is Allyn Kozey, I am a outstanding, colorful, adventurous, encouraging, zealous, tender, helpful person who loves writing and wants to share my knowledge and understanding with you.